De uitvinding van de als-dan-machine

Wie zich verdiept in de manier waarop de wetenschappen tot hun ‘waarheden’ en de ‘bewijzen’ daarvoor komen, zal zich verbazen. Het eerste wat je ontdekt is de uitvinding van de als-dan-machine. Dat eigenlijk geen machine is, maar een werkwijze of een protocol. Ik noem het een machine omdat het waarheden mechanisch produceert. De eerste wetenschappers kwamen er al snel achter dat wanneer je pas iets voor ‘waar’ mag nemen als je het werkelijk kent, je niet heel snel opschiet. Ze bedachten een snellere manier. De als-dan-machine. Ze bedachten dat antwoorden vinden op de grote vragen veel sneller gaat als je ze zou mogen vóór-onderstellen. En zo werken de huidige westerse wetenschappen nog altijd. Ze nemen aan (voorlopig) wat het meest acceptabel klinkt en borduren daarop verder. Tot het tegendeel is bewezen. Een wetenschappelijk bewijs is dus niet een bewijs vóór iets, maar dat er nog niets tégen in te brengen is. En óf het tegendeel wordt bewezen hangt af van opinie en motivatie. In mijn beleving zijn er ongelooflijk veel waarnemingen en ervaringen van heel veel verschillende mensen die het tegendeel van de meest uiteenlopende waarheden zijn. Maar deze zijn niet voldoende om de opgevatte standaard onderuit te halen. De als-dan-machinerie heeft inmiddels zoveel ‘waarheden’ geproduceerd dat de het ontrafelen geen eenvoudige klus is. Daarbij zijn de (wiskundige) argumenten zo ingewikkeld geworden, dat ze niet te volgen zijn. We volstaan daarom vaak met de uitspraak “ik vind dit of dat, omdat hij dit of dat zegt”.

We zijn in een wereld komen te leven waar ‘iemand’ iets weet over de waarheid. Deze waarheid onderwijzen we de volgende generatie, als de kennis van de werkelijkheid. Zonder erbij te vertellen dat het ‘als-dan’ is. Zonder het besef van de enorme bijsluiter, die deze kennis heeft. We denken zelfs dat er steeds meer kennis bij komt. Maar dat is helemaal niet het geval. Alles wat er 50 jaar geleden ‘geweten’ werd is inmiddels vervangen is door een geavanceerdere versie van ‘als-dan’. De als-dan-machine produceert daarom waarheden met een uiterste houdbaarheidsdatum. Wat nu geweten wordt is over 10 jaar niet meer waar, en vaak al eerder.

Maar toch denken we dat de waarheid logisch is, en absoluut. We denken dat de natuur wetten volgt die strikt zijn. En dat als we die ontdekken, we een keihard houvast op de werkelijkheid hebben. Maar helaas, logica leidt niet tot zekere kennis. Ik neem als voorbeeld de beroemde magische formule van Einstein E=Mc2.

Over hoe de logica de ervaring verward

Hoe de wiskunde ons verward. Logica is een valstrik van het zuiver rationele denken. Het hoofd, om het eenvoudiger uit te drukken, zorgt zo dat het de macht over onze ervaring houdt. Waarom geloven wij dat het hoofd, de wetenschap, meer over de waarheid kent dan onze eigen ervaring? We hebben de wereld georganiseerd rond knappe koppen, autoriteiten in zuiver rationeel denken. Het is niet alleen ons eigen hoofd dat de macht in ons eigen systeem heeft, ook in de maatschappij geven wij (ons hoofd) mensen met hoge intelligentie de macht. Ons eigen hoofd heeft ontzag voor super hoofden.

Einstein was zo een super hoofd. Maar om een veel ouder voorbeeld te beginnen. Zeno was ook zo een super hoofd. Hij kon geweldige rationele puzzels bedenken, net als later Einstein. Van Zeno zijn de paradoxen het meest bekend. Eén ervan is het verhaal van de boogschieter die een pijl afschiet op een boom. Zeno’s redenatie is dat de pijl nooit de boom bereikt, nooit de boom kán raken. Want de pijl legt steeds de helft van de afstand af. Eerst de helft van de afstand tussen de boogschutter en de boom, en daarna steeds de helft van de overgebleven helft van de afstand. Een redenatie die niet strookt met onze ervaring. Toch is de redenatie, logisch gezien, correct.

De meeste van deze logisch correcte redenaties, en zeker de moderne varianten, zijn zo ingewikkeld dat we ze niet kunnen mee denken. We moeten het dan helaas doen met een korte samenvatting, of alleen de conclusie. We laten de briljante redenatie dan voor wat het is, en geloven dat het slimme hoofd een eerlijke correcte conclusie heeft getrokken. Einstein was niet alleen een briljante denker, hij kon zijn ultra intelligente bedenksels ook super goed in simpele verhaaltjes vertalen. Zo volgen maar weinig mensen de inhoudelijke wiskunde van de relativiteitstheorie, maar kunnen we allemaal het sprookje begrijpen dat de vertaling ervan is. In het kort de samenvatting. Een zoon vertrekt van de aarde met de snelheid van het licht voor een reis door de ruimte. Na een aantal jaren komt hij terug op aarde om te ontdekken dat hij ouder is dan zijn vader. De tijd die voor de zoon verstreken is, is niet gelijk aan de tijd die voor de vader is verstreken.

Dit verhaal staat echter niet te boek als een paradox. Het verhaal van Zeno wel. Het verhaal van Einstein is tenslotte niet door de ervaring te testen. Dus het zou waar kúnnen zijn, en geen paradox. Dat een afgeschoten pijl zich in de boom boort, weten we allemaal. Maar wat er gebeurd als je werkelijk met de snelheid van het licht zou kunnen reizen, weet niemand uit eigen ervaring. Als een mens zo een snelheid zou kunnen overleven. Als, ja, dan. Zo zit de natuurkunde vol met wiskundig logisch correcte redenaties. Velen ervan zijn met onze ervaring niet te toetsen.

Hoe onwerkelijk dit ook allemaal lijkt. Het blijft gissen welke logisch correcte formule nu wel klopt met de werkelijkheid en welke niet. Ik moet vaak de neiging onderdrukken ze in de prullenbak te gooien. Vooral als ik een documentaire zie over het paringsgedrag van de dinosauriër. Want wees met mij iets realistischer dan de wetenschap. Een paar botten in de grond. En dan weten hoe wezens van miljoenen jaren geleden hebben gelopen, welk geluid ze maakten, hoe ze zich gedroegen, wat ze aten? Volledig bij elkaar gefantaseerd. Een ander voorbeeld. De evolutie van de mensheid. Ook al zo iets waar ik niet ‘bij’ ben geweest. Maar ik noem één klein aspectje, met grote gevolgen. Het vinden van losse botten is leuk, het zijn puzzelstukjes, en je kunt er een skelet van maken. Maar in het detail van deze puzzel zijn de gewrichtjes van deze botjes. En een gewricht bestaat voor een deel uit kraakbeen. Dit materiaal is vergaan. Dus de aansluiting van botjes op elkaar heeft enige speelruimte. Je moet dus, als je een skelet in elkaar puzzelt, rekening houden met ruimte tussen de botjes. De lengte van een menselijke arm, vanaf de schouder naar beneden, maakt dat de handpalm ongeveer op het midden van de bovenbeen uitkomt. Dat kun je zelf checken voor de spiegel. Deze lengte is voor apen anders dan voor mensen. Het is daarom een kenmerk van de mens. Dus als je een skelet vindt met de juiste armlengte, dan heb je een voorvader van de mensheid gevonden! En heb je tegelijk veel om over te publiceren, subsidie voor te krijgen en respect en aandacht verdient. Lastig is alleen dat het kraakbeen ontbreekt (nog afgezien van soms hele botdelen of zelfs botten). En daarom kan de lengte iets verandert worden. Veel vroeg homoniden, voorouders der mensheid, die in musea liggen, zijn helemaal niet menselijk. Laat staan dat we weten hoe ze, gezellig als samengestelde families, rond het kampvuur zaten.

Maar ik dwaal af. Er is vaak een grote afstand tussen de wiskundige logische argumentatie en de realiteit van de werkelijkheid. Natuurwetten worden vooronderstelt overal en altijd de regel, de wet, te zijn. Tikt hier de klok elke seconde, dan ook aan de andere kant van het universum, en ook miljoenen jaren geleden. Niemand die dat kan controleren, maar toch is het de wet. In veel wetten is sprake van constanten. Standaard verhoudingen die de maat der dingen vaststellen. Neem ook hier weer een eenvoudig voorbeeld om te begrijpen wat dit zegt. Tien dubbeltjes is gelijk aan één euro. De verhouding is daarom 1:10 en kan twee kanten op tot een rekensommetje leiden. Tien keer een dubbeltje is een euro. Of anders gezegd een dubbeltje is 0,10 Euro. De 1/10e  is in al deze sommetjes de constante, de standaard verhouding om ‘het ene’ in ‘het andere’ om te rekenen. Deze constante is overal en altijd kloppend. Dat is helemaal anders als we kijken naar de verhouding tussen de euro en de dollar. Die hebben niet elke dag dezelfde waarde, en de omrekening kan dus ook niet met een constante gedaan worden. Daarvoor hebben we een wisselkoers nodig, een wisselende constante zogezegd.

Zo vond Einstein wiskundig en daarmee logisch correct, de constante omrekenfactor tussen energie en materie. Dat leidde tot de beroemde formule E=mc2. De c2 is de beruchtste constante die op dit moment het standaard universum regeert. Hoeveel energie gelijk is aan welke hoeveelheid materie kan hiermee worden berekend. De wet zegt ook, dat dit overal en altijd zo is. Deze constante is de constante maximum snelheid van licht. Maar is deze constante wel constant? En wat is snelheid eigenlijk?

Wacht even!

Voor je het weet is de redenatie zo gecompliceerd dat veel lezers de handdoek in de ring gooien. Daarom dus op dit punt alvast de conclusie. Nee, deze constante is niet constant. Snelheid is afhankelijk van tijd. En precies de tijd is dat wat niet constant is. Daarmee is de omrekenfactor tussen energie en materie afhankelijk van de variaties in tijd. En trouwens een anekdote ertussendoor. De Chinezen uit de oudheid, duizenden jaren geleden, vonden al dat materie en energie dezelfde Qi waren, daar hadden ze Einstein niet voor nodig.

Een van de nadelen van de als-dan-machine is dat we niet het ene kunnen denken zonder het andere. Als het hier zo is dan moet het daar ook zo. Dus bijvoorbeeld de uitspraak dat God alles schiep, leidt tot de conclusie dat Hij niet materieel kan zijn. Eeuwenlang is daarom deze denkkronkel uit de plooi geredeneerd moeten worden. Want. Hebben engelen lichamen, en zo ja, van welk materiaal dan? En de ziel, heeft de ziel ook substantie? En als deze dat hebben hoe kan dan die subtantie de materie bewegen? Ik zie caspar het spookje als makkelijk voorbeeld van deze kronkel. Het spookje kan door muren en dichte deuren heen ‘zweven’ maar kan ook zware lasten dragen. In een tekenfilmpje is dat geen probleem, maar religieus en filosofisch leidt dit tot hooglopende ruzies. Kan het een en tegelijk het andere? Als God niet-materieel is, hoe kan hij dan ingrijpen?

Bijsluiter

De waarheden die de als-dan-machine produceert hebben ons veel gebracht. De technologie van de westerse beschaving, onze computers en satellieten in de ruimte, zijn het gevolg. We mogen alleen de vergissing niet maken dat deze waarheden iets zeggen over de harde werkelijkheid. Want ze zweeft, hangt constant in de lucht. Zolang als het bedenksel niet wordt tegengesproken dan is het waar.