Henri Bergson en de dynamiek
Henri-Louis Bergson (1859-1941) was een belangrijk Frans filosoof. Hij geldt samen met Nietzsche en Dilthey als de belangrijkste vertegenwoordigers van het vitalisme in de filosofie. Tot ver in de 19e eeuw zag men een groot verschil tussen materiaal dat door levende wezens werd gemaakt en materiaal dat mechanisch was geproduceerd. Organisch materiaal werd beschouwd als levend; bezielt door een goddelijke vonk. Levende wezens waren de enige die organisch materiaal konden maken. Dit was de centrale gedachte van het vitalisme tot heel per ongeluk Wöhler in een laboratorium urea maakte in 1828. Urea is het organische bestanddeel in urine. De organische chemie was geboren en per direct werd al het organische materiaal beschouwd als ‘dode’ chemische verbindingen van zielloze atomen en moleculen. Dat levende wezens levend zijn vanwege een vitale kracht werd, in de analytische wetenschappen, in de schaduw geschoven. Door Bergson is het nog lang in de filosofie blijven bestaan, maar ook daar is het in de begin jaren van de 20e eeuw uit het perspectief verdwenen. Naar mijn idee volkomen onterecht. Want wat weet de analytische wetenschap inmiddels over organisch materiaal? Dat het bestaat uit een niet in kaart gebrachte hoeveelheid soorten en maten van verbindingen; er worden jaarlijks vele nieuwe ontdekt. De standaard gedachte is dat het een verzameling stoffen bevat zoals eiwitten, vetten en suikers. Maar als geheel heeft organisch materiaal vele eigenschappen. Ik som er een aantal achtereenvolgens op. A. Organisch materiaal zijn verbindingen van hoofdzakelijk: koolstof, zuurstof, stikstof en waterstof (chemisch: C, O, N en H). Deze verbindingen zijn letterlijk overal op aarde aanwezig. B. Ze hebben de merkwaardige eigenschap water vast te houden. Als er op aarde geen organisch materiaal was, dan was het een droge planeet. C. Maar het allerbelangrijkste is dat wetenschappers er heel weinig over weten omdat ze het materiaal niet kunnen kristalliseren. En dit is nodig om het te kunnen bestuderen. Daarom is organisch materiaal (nog) niet gekarakteriseerd en is er geen unieke structuur bekend[i].
Daarom even terug naar Bergson. Er zijn volgens Bergson twee manieren om naar de wereld te kijken: een analytische en een metafysische. De wetenschap beschouwt de wereld analytisch en zet daarmee de wereld stil. Bergson werkt vooral de metafysische manier uit, waarbij de wereld in zijn dynamiek wordt beschouwd. Door middel van l’intuition (de intuïtie) kun je de wereld metafysisch kennen. L’intuition is een vorm van inleving of intellectuele sympathie. Andere begrippen die in zijn metafysica een belangrijke rol spelen zijn la durée en l’élan vital. Hij legt daarbij de nadruk op een wezenlijk kenmerk van het leven: dat het leven reële tijdsduur ervaart (la durée) en zichzelf herschept. Het leven gaat daarmee tegen de stroom van de anorganische materie in, dat als kenmerk verval heeft. Volgens mij de nagel op zijn kop. Het levende leven beweegt, en kent daardoor tijdsduur. Al het analytische onderzoek kan pas plaatsvinden als alles is stilgezet. Meestal in compleet vacuüm en nabij het absolute nulpunt. Dood als een pier dus[ii]. Ik pleit er net als Bergson voor om het leven ook in zijn dynamische vorm te bestuderen.
Het onderzoek, en zeker het westers analytisch onderzoek, wordt vertroebeld. Dingen kunnen en mogen niet. Vooral de dynamiek ‘mag’ en ‘kan’ niet. En deze gedachte wordt cultureel en maatschappelijk moreel en ethisch onderbouwd. Op deze wijze zijn de modellen in de wetenschap vorm gegeven. Volgens deze ethische wetten over rationeel, zuiver, herhaalbaar en bewijsbaar. Dat heeft nogal wat merkwaardige gevolgen, die van vitaal belang zijn. Zo heeft de wetenschap (honderd jaar geleden!) een model bedacht van het molecuul en het atoom, als kleinste deeltje van de materie. Dat model wordt pas anno 2009 een heel klein beetje zichtbaar gemaakt. En de vraag is nog steeds of dat model wel klopt (zie hieronder en inzet). Zo zijn er ook natuurwetten ‘gemaakt’ over golven en velden. Het heet ontdekt, maar ze zijn bedacht. De vier wetten van Maxwell over elektromagnetisme (over elektriciteit en magneetvelden) worden al 130 jaar met hand en tand verdedigd. Maar de ‘waarheid’ kon wel eens heel anders blijken te zijn (lees verderop in de tekst). Als voetnoot moet hier worden gemeld dat vele wetenschappers, zoals Maxwell en Tesla, wel degelijk andere opties hebben bedacht. Wetten en regels die ze bedoeld of onbedoeld hebben weggelaten. Of omdat ze ze niet verkocht kregen. Of omdat ze ze te gevaarlijk vonden. Of domweg omdat het ze niet uitkwam.
Lees hier het voledige artikel:
[i] Researchers Study Role of Natural Organic Matter in Environment,” Science Daily 20 Dec, 2006, 22 Apr, 2007
[ii] Hieruit is ook de gedachte van de levend bloed analyse ontstaan. De westers normale bloedanalyse maakt eerst het bloed dood en onderzoekt dan de samenstelling.