De werkelijkheid als constructie
Onderstaand stuk gaat over de limieten van de waarheid. De limiet wordt niet bepaald door het niveau van technisch gereedschap maar door ons zelf. Ons geloof houdt ons gevangen en beperkt het zicht op een wijder perspectief. Emoties blijken een heel grote grip op de constructie van de werkelijkheid te hebben en houden ons in de schaduw. Als we durven kijken naar de vruchten van de wetenschap dan blijkt in elk vakgebied dat de meest voor de handliggende zaken niet uitgelegd kunnen worden.
Gedurende mijn studie wijsbegeerte begreep ik het gezegde dat ‘de filosofie de moeder van alle wetenschappen’ is in haar volle omvang pas toen ik me ging verdiepen in verschillende wetenschapsgebieden. In mijn geval theoretische natuurkunde en neurowetenschap-pen. Ik werd toentertijd gedreven door metafysische en kentheoretische vraag-stellingen. Wat is de wereld? En hoe kunnen wij haar kennen? Wat is de constructie ‘weten van de waarheid’ voor een ding en hoe doen we dat? Hoe kunnen we leren en veranderen?
In de praktijk kwam ik er echter achter dat dit proces niet zo zuiver verloopt. We kunnen op veel vragen geen antwoord geven omdat ze te groot en te complex zijn, tenminste zo lijkt het. We zijn daarom de grote vragen gaan opdelen in kleinere vragen. En omdat we te ongeduldig zijn hebben we de bewijslast omgedraaid. Dat wat er onderzocht wordt is de houdbaarheid van een stelling. De vooronderstelling, de aanname, is waar tot het tegendeel wordt bewezen. Dus de wetenschap bedenkt een antwoord en gaat dit vervolgens controleren op waarheid. Maar in de praktijk blijkt ‘ongeveer’ goed genoeg. Er zijn uitkomsten van serieus onderzoek die de te bewijzen aanname niet ondersteunen. Deze worden of weggegooid, of niet meegeteld, toegewezen aan meetfouten of geweten aan de onmogelijkheid beter te kunnen meten, of geparkeerd als iets wat ‘later’ wel ingepast zal kunnen worden.
Wat eerst een zuiver zakelijk proces lijkt, blijkt in de praktijk een emotioneel proces van overtuigingen en deze zo lang mogelijk verdedigen. Ik noem een paar voorbeelden. In de biologie heerst het geloof dat DNA het leven bestuurd. In de natuurkunde heerst de overtuiging dat er niets sneller dan het licht kan. In de psychologie heerst de gedachten dat ons bewustzijn de werking van onze hersenen is. Velen zijn overtuigd dat graancirkels door aliens zijn gemaakt, dat de oorlog tegen terrorisme echt is en dat er global warming is.
Hoe sterker de overtuiging is, hoe emotioneler de verbinding met vooral het ego is, hoe moeilijker het wordt om kritisch te blijven. Overtuigingen gaan ons dan gevangen houden, maken dat wij ons gevangen voelen of maken de gedachte dat wij slachtoffer zijn onvermijdelijk. Het is, als voorbeeld, zoals Bruce Lipton zegt. Als we uitgaan van de overtuiging dat DNA ons leven stuurt, en ik mijn DNA van mijn ouders heb overgeërfd, op het moment dat er kanker in de familie blijkt te zitten, dan ben ik bang dat ik ook kanker krijg. Als mij daarom iets overkomt, kan ik daar helemaal niks aan doen, want ik heb mijn DNA gekregen en niet zelf kunnen kiezen. Gelukkig bestuurd DNA het leven helemaal niet, en is deze overtuiging niet correct. En de bewijzen stapelen zich op. Maar de overtuiging is zo groot, dat het nog niet is doorgedrongen.
De wetenschap, als antwoordmachine op de oorspronkelijke vragen uit de filosofie, zou zich moeten ontdoen van alle theorieën en modellen waar inmiddels genoeg ‘tegenbewijs’ voor is, en zich gaan richten op de openstaande vragen. Daar ook eerlijk en nadrukkelijker over zijn. Kijk zelf maar eens naar de ontnuchterende lijst van onbeantwoorde vragen, waarvan de suggestie uitging dat ze al beantwoord waren. Ik som de meest opmerkelijke hieronder op.