Biogravitatie

Het leven is niet boven-natuurlijk 2/4

Wat volgt is DEEL 2 van dit artikel

Viktor Stepanovich Grebennikov (1927-2001) was een natuurliefhebber, een professioneel entomoloog (iemand die insekten bestudeert) en een begaafde kunstschilder. In Rusland is hij bekend als ontdekker van het zogenaamde CSE oftewel ‘Cavety Structure Effect’; het effect van specifiek gestructureerde holtes. Maar de andere geheimen die hij in de levende natuur ontdekte, zijn minder bekend. En in de westerse wereld is hij nagenoeg onbekend.

In 1988 ontdekte hij het anti-zwaartekracht effect van de rugschilden van sommige soorten insecten. Een bijbehorend fenomeen, dat verbonden is aan deze anti-zwaartekracht, is de gedeeltelijke onzichtbaarheid – of de vervormde perceptie – van een object gedurende dit effect. Op basis van de kennis van deze principes, ontwierp en bouwde hij een anti-zwaartekracht platform, en ontwikkelde hij ook de beginselen van de bemande vlucht in de praktijk. Hij gebruikte het platform als middel van transport vanaf 1991 en bereikte snelheden tot 1500 km/uur (meer hierover verderop in dit artikel).

Grebennikov richt in zijn studie over ‘anti-zwaartekracht zijn aandacht niet op de bestaande gedachten van psychokinese of de door diepe Transcendente Meditatie te bereiken yogi levitatie. Hij zegt dat het een vergissing is om soortgelijke effecten toe te schrijven aan boven-natuurlijk begaafde mensen. Hij is er van overtuigd dat het een algemene biologische wet is die onvoldoende is onderzocht. Hij noemt het fenomeen dan ook niet anti-zwaartekracht, wat verwijst naar de mechanische natuurkunde, maar ziet het als een effect van biogravitatie. Met andere woorden, simpel samengevat, leviteren is géén anti-zwaartekracht verschijnsel.

Hij doet uitvoerig verslag van de experimenten met slaapwandelaars, personen die lijden aan een specifieke vorm van epilepsie en mensen met vormen van bezetenheid. Deze experimenten gaan over gevallen waarin mensen over dunne houten stokken lopen, over andere mensen heen stappen, zweven, heel ver kunnen springen, enzovoort. Allemaal voorbeelden waarbij het lichaamsgewicht van de persoon vele malen minder moet zijn. Mensen in acute emotionele stress (alsof er een overweldigende dwingende prestatie van levensbelang nodig is om obstakels te overwinnen) zijn tot bijna onmenselijke prestaties in staat. Er zijn veel verhalen bekend van mensen die enorme grote gewichten kunnen tillen onder die omstandigheden. Meestal wordt dit uitgelegd door de inzet van mechanische spierkracht, alhoewel de berekeningen hiervoor niet logisch te verklaren zijn met de functie van spieren. En de gevorderde sporter weet dat zijn sportieve prestatie wordt bepaald door zijn psychologische training, en niet zozeer afhankelijk is van zijn fysieke toestand. Atleten in het bijzonder hebben goed ontwikkelde bio-gravitatie mechanismen.

Iedereen kan biogravitatie uitproberen met het volgende oude spel. Een man gaat zitten op een stoel en vier van zijn vrienden ‘bouwen’ een raster met licht gespreide vingers over zijn hoofd. Daarna plaatsen alle vier tegelijk hun samengedrukte wijs- en middelvinger onder de oksels en onder de knieën van de zittende man, en gooien hem energiek in de lucht. Als alles goed is gedaan, kan een man van 100 kilo naar het plafond vliegen, terwijl degenen die hem gooiden beweren dat hij licht als een veertje was.